Nieuwe regels voor het verenigingswerk

Nieuwe regels voor het verenigingswerk

fluitje

Sinds 1 januari 2022 mogen verenigingswerkers in de sportsector 450 uren per jaar iets bijverdienen. In de socioculturele sector en de amateurkunsten gaat het om 300 uren per jaar. Voortaan komt er wel een belasting van 10% voor wie op die manier bijklust. 

Verenigingswerk?

We spreken over verenigingswerk wanneer je in je vrije tijd betaalde diensten levert voor vzw’s, feitelijke verenigingen of openbare besturen actief in de sport- en/of de socioculturele sector. Je mag dat maximaal gemiddeld 50 uur per maand doen. En zowel werknemers of ambtenaren, zelfstandigen in hoofdberoep en gepensioneerden mogen verenigingswerk doen. Verenigingswerk is een vorm van deeleconomie.

Opbrengsten

Als verenigingswerker mag je tot 6 390 euro per jaar bijverdienen. Per maand mag je niet meer dan 532,5 euro verdienen. Verdien je ook bij via een erkend deeleconomieplatform? Dan mogen de opgetelde inkomsten hieruit niet hoger zijn dan 6 390 euro per jaar.

Niet langer onbelast

Sinds 2018 konden verenigingswerkers onbelast tot 6 340 euro per jaar bijverdienen. Het Grondwettelijk Hof oordeelde in april 2020 echter dat de zogenaamde ‘bijkluswet’ discriminerend was ten opzichte van werk waar wel hoge belastingen voor gelden. Vanaf 1 januari is dit dus definitief rechtgezet. Een vereniging die verenigingswerkers in dienst neemt, is een solidariteitsbijdrage van 10% van de overeengekomen vergoeding verschuldigd aan de RSZ. Voor de verenigingswerker is  er bovendien een belastingheffing van 10%.

Geen vrijwilligerswerk

Verenigingswerkers zoals trainers in de sportsector of toneellesgevers in de cultuur kunnen dus bijverdienen. Dat geldt daarentegen niet voor vrijwilligers. Zij vallen immers onder de Vrijwilligerswet en kunnen enkel aanspraak maken op een onkostenvergoeding (maximaal 35,41 euro per dag).

Toegevoegd op 21 Januari 2022