Help, ik ben bijna 70!

Help, ik ben bijna 70!

Onder de titel Help, ik ben een 55-plusser (De Standaard van 6 april) pikt nieuwsmanager Karin de Ruyter het niet dat ze als 55-jarige op haar leeftijd wordt aangesproken. Zij weigert terecht om alleen op grond van haar leeftijd te worden benaderd als senior. Die 'bejaardenkorting' krijgt bij het reisbureau. Die volgens Bloso plots niet meer moet sporten maar mag 'sportelen': aangepaste sportactiviteiten zoals curling, petanque of minigolf beoefenen (met koffie en taart toe), tegen een schappelijke prijs en bij voorkeur op een voor werkenden ongeschikt moment. Een senior ook die een pak reclamefolders in de bus krijgt die de weg wijzen naar activiteiten of producten van de 'seniorenmarkt'. Zij maken het mogelijk volop te 'genieten' van de derde levensfase en zo lang mogelijk 'jong' te blijven...



Even terecht ergert Karin de Ruyter zich aan het betuttelende en bijwijlen beledigende toontje waarop dit alles wordt aangeboden. Het is een uiting van de manier waarop in onze samenleving ouder wordende mensen vaak worden aangesproken of in beeld gebracht. Een voorbeeld? Enige tijd geleden stelde een journalist van Knack.be een nieuwe seniorensmartphone voor: 'De Raku Rakutelefoon van Fujitsu is op maat gemaakt van oudjes, met grotere, beter leesbare lettertjes en eenvoudige apps.' Let ook op de verkleinwoorden.



Of zit het dieper en vloeit die ergernis voort uit de onverwachte en onaangename confrontatie met de sociale realiteit van het ouder worden? Je bent 55 en je krijgt allerlei veelzeggende signalen uit de samenleving die klaar staat om je tegen je zin in te delen in een groep – de groep van de niet-actieve gepensioneerden – waarin je je (nog) niet thuis voelt. Overigens vertoont de situatie van veel mensen tussen 55 en 65 veel gelijkenissen met op pensioen zijn. Nauwelijks meer dan 35 procent onder hen heeft betaald werk en de kans om weer werk te vinden na ontslag is bijzonder klein (Steunpunt Werk en Sociale Economie).



Moet ik met andere woorden besluiten dat de belevenissen van Karin De Ruyter en andere 55-plussers hen pijnlijk confronteert met hun eigen leeftijd, zoals zij zelf enkele weken geleden aanneemt in De club van 80+, een artikel (in De Standaard!) naar aanleiding van het ontslag van paus Benedictus XVI. Ik citeer: 'De beslissing van de paus zal een aantal 80-plussers die nog steeds actief zijn in het bedrijfsleven, de politiek en de academische wereld pijnlijk geconfronteerd hebben met hun eigen leeftijd.'



Wat mij dus ergert is dat niet alleen 55-plussers worden aangesproken op (en gereduceerd tot) hun chronologische leeftijd. Ook voor 80-plussers is dit het geval. En 70-plussers. Een paar weken geleden stond in De Standaard een opiniestuk van Gautam Mukunda, assistent-professor aan de Harvard Business School, met als titel Vertrouw niemand ouder dan zeventig! Zijn stelling is gelukkig genuanceerder dan de titel suggereert. Volgens hem zijn 70-plussers niet geschikt voor het leiderschap. Waarom? Omdat 'de ouderdom' onrustwekkende gevolgen heeft. Hij kan leiders op 3 manieren negatief beïnvloeden: ze worden gemakkelijker ziek, hun persoonlijkheid verandert en hun cognitieve vermogens nemen af.



Tot op zekere hoogte klopt dit. Geheugen en denksnelheid bijvoorbeeld nemen af met ouder worden. Een proces dat overigens reeds op 20-jarige leeftijd een aanvang neemt. Woordenschat en wereldkennis echter nemen toe tot de leeftijd van 80. En vooral: ouderen zijn wijzer. Door levenservaring neemt hun inzicht in complexe sociale situaties toe. Zij hebben meer inzicht in levensvraagstukken en maken meer evenwichtige keuzes in onzekere situaties.



Ik haal deze wijsheid bij professor André Aleman, hoogleraar neuropsychologie aan de universiteit van Groningen en gerenommeerd hersenonderzoeker. Hij komt tot deze vaststellingen op basis van wetenschappelijk onderzoek. In zijn recent verschenen boek Het seniorenbrein schrijft hij verder:



'Dankzij de achteruitgang van onze mentale vermogens worden we wijzer. Ons brein gaat langzamer werken en daardoor reageren we verstandiger. Ouderen kunnen (ook) beroep doen op een grotere database aan kennis en ervaring en kunnen ingewikkelde beslissingen op een intuïtieve manier nemen. (En) ouderen nemen minder risico’s bij financiële beslissingen en zijn minder impulsief... doordat zij beide hersenhelften sterker inschakelen.'



Wat zegt dit alles over de (on)betrouwbaarheid van ouderen als het aankomt op (politiek) leiderschap? Bijvoorbeeld in de context van de huidige financiële crisis die toch voor een deel veroorzaakt is door de ondoorzichtige constructies bedacht door financiële whizzkids aan wiens denksnelheid en geheugen we niet moeten twijfelen?



Laat ik het simpel houden. Een vergelijking tussen twee lijstjes van leiders uit de vorige eeuw - met tussen haakjes de leeftijd waarop ze in hun land aan de macht kwamen - zegt voldoende over de band tussen leeftijd en leiderschap:

  1. Hitler (45), Stalin (44), Mussolini (39), Ceauscescu (47)
  2. Adenauer (73), De Gaulle (69), Mandela (76), Mitterand (65)

Uit welke lijst zou u een leider kiezen voor uw land?



Wil dit nu zeggen dat elke oudere wijs is? Geenszins. Maar evenmin dat elke 70-plusser onbetrouwbaar is. Wetenschap en statistiek geven een algemeen beeld en werken met waarschijnlijkheden en gemiddelden. En we weten allemaal wat er gebeurde met de onbekwame statisticus die niet kon zwemmen en door een rivier waadde die gemiddeld een halve meter diep was. Hij verdronk.



'Ouderdom' als chronologisch afgebakende toestand met onafwendbare en alleen problematische gevolgen die voor iedereen identiek zijn, bestaat niet. We kunnen alleen spreken van een proces van ouder worden dat voor iedereen verschillend verloopt. Bepaalde vermogens worden inderdaad minder. Andere vaardigheden blijven evenwel intact of verbeteren. We leren zelfs tot op hoge leeftijd nieuwe vaardigheden aan. Kalenderleeftijd zegt dus bijzonder weinig over de capaciteiten van individuele personen. En het is dus onjuist en niet billijk om iemand op zijn of haar leeftijd vast te pinnen en eigenschappen toe te kennen (of te ontzeggen) die statistisch met die leeftijd al dan niet samenhangen. Of om, bijvoorbeeld, een leeftijdsgrens in te stellen voor het vervullen van bepaalde functies, zoals professor Mukunda voorstelt.



Maar dat is een conclusie van iemand die bijna 70 is, wiens cognitieve vermogens misschien niet meer je dat zijn en die dus niet te vertrouwen is. Help!



Jul Geeroms is voorzitter van de Vlaamse Ouderenraad. Hij schrijft dit opiniestuk uit eigen naam.