Vervoersarmoede kent verschillende vormen en is een probleem voor verschillende groepen in onze samenleving. Om efficiënte beleidsmaatregelen te treffen tegen vervoersarmoede moet er rekening gehouden worden met elk van die doelgroepen. Dat blijkt uit een onderzoek dat door onderzoekers van verschillende universiteiten werd gevoerd, in samenwerking met Mobiel 21 en het Netwerk Duurzame Mobiliteit.
Vervoersarm?
Voor het onderzoek werden enquêtes afgenomen van mensen die normaal gezien - los van de COVID-19-pandemie - minstens 2 dagen per week thuis blijven (geen verplaatsingen maken). Het onderzoek is dus niet representatief is voor de gehele Belgische bevolking, maar wel voor een belangrijk aandeel daarvan.
Minder mobiele ouderen
Op basis van allerlei kenmerken en attitudes konden er vijf profielen van verschillende bevolkingsgroepen onderscheiden worden die minder mobiel zijn. Ouderen bevonden zich vooral in drie categoriën: ‘mobiele ouderen’, ‘suburbane auto-afhankelijken’ en ‘ouderen op het platteland’.
Waar mobiele ouderen over verschillende vervoersopties beschikken, maar zich bewust minder verplaatsen, gebruiken suburbane auto-afhankelijken de auto of het openbaar vervoer, maar niet de fiets. Ouderen op het platteland maken minder gebruik van het openbaar vervoer wegens het gebrek aan voorzieningen in hun directe omgeving.
Openbaar vervoer
Drie op tien van de deelnemers gaf aan afhankelijk te zijn van het openbaar vervoer. In tijden van beperkte beschikbaarheid van het openbaar vervoer worden ze dus ook minder mobiel en dat heeft dan weer een impact op hun toegang tot basisvoorzieningen. Voor eén op vijf van de bevraagden wil dat zeggen dat ze minder (keuze in) voeding hebben. Een op drie wordt daardoor meer afhankelijk van anderen.
Dit toont aan hoe onmisbaar goed functionerend openbaar vervoer is in situaties van vervoersarmoede.
Drempels
De deelnemers geven aan verschillende drempels te ervaren als ze het openbaar vervoer willen gebruiken, zoals bijvoorbeeld:
- Het openbaar vervoer van vandaag is niet voor iedereen toereikend. Er is een gebrekkig aanbod op bepaalde locaties en op bepaalde tijdstippen.
- Alternatieven voor het openbaar vervoer, zoals de Minder Mobielen Centrale, zijn beperkt tot bepaalde doelgroepen en zijn vaak te duur voor mensen in armoede.
- Een abonnement kost vaak te veel.
- Niet iedereen beschikt over de juiste informatie om het openbaar vervoer optimaal te gebruiken, zowel wat de dienstregeling als wat de tarieven betreft. Digitale vaardigheden en toegang tot digitale producten spelen hier een grote rol in.
Fiets
De fiets blijkt vooral een alternatief in stedelijke omgevingen waarbij de afstand tot activiteiten korter is. Toch laten veel deelnemers de fiets aan de kant staan, omdat ze hun fietsomgeving niet veilig genoeg vinden.
Uit de bevraging blijkt ook dat 16% niet met de fiets kan rijden en dat 30% niet over een fiets beschikt. Ook wat de fiets betreft zijn er dus belangrijke drempels die aangepakt moeten worden om van de fiets een meer populaire optie te maken.