De toenemende digitalisering van onze samenleving zorgt ervoor dat mensen die weinig voeling hebben met digitale toepassingen een groot risico lopen op uitsluiting. Er zijn belangrijke vormen van digitale ongelijkheid, die nauw samenhangen met het inkomen en het diploma dat iemand heeft. De digitale ongelijkheid vergroot zo de reeds bestaande sociale ongelijkheid. Tot die bevindingen komt de eerste Barometer van de digitale inclusie, die op initiatief van de Koning Boudewijnstichting werd gemaakt.
Drie dimensies
De digitale kloof omvat drie dimensies, waarmee telkens andere vormen van ongelijkheid zijn verbonden. Vooral mensen met lage inkomens (minder dan 1 200 euro/maand) en een laag opleidingsniveau (hoogstens een diploma lager secundair onderwijs) lopen risico’s. Hun situatie maakt hen kwetsbaar in een wereld die almaar meer digitaal wordt, en versterkt de al bestaande vormen van sociale ongelijkheid.
- Ongelijke toegang tot digitale technologieën.
In vergelijking met onze buurlanden is België, wat de toegang tot het internet betreft, het land met de grootste ongelijkheid. 29% van de huishoudens met lage inkomens (minder dan 1 200 euro) beschikt thuis niet over een internetverbinding, tegenover 1% van de huishoudens met hoge inkomens (meer dan 3.000 euro). Deze kloof (28%) is hoger dan in Duitsland, Frankrijk (21%), Luxemburg (7%) en Nederland (4%).
- Ongelijkheid wat digitale vaardigheden betreft.
40% van de Belgen loopt het risico op digitale uitsluiting: 32% van hen heeft maar zwakke digitale vaardigheden en 8% gebruikt het internet niet. Hoe lager de inkomens en het opleidingsniveau, hoe minder digitale vaardigheden: 75% van deze mensen loopt het risico op digitale uitsluiting. Digitale vaardigheden hebben bovendien de kenmerkende eigenschap dat je ze voortdurend up-to-date moet houden, wat een bijkomende uitdaging vormt.
- Ongelijkheid in het gebruik van essentiële diensten.
85% van Belgen gebruikt het internet dagelijks, in de eerste plaats voor onlinedienstverlening, zoals e-banking en e-commerce. 57% van de internetgebruikers met een laag opleidingsniveau en 56% van de mensen met lage inkomens hebben online echter nog nooit administratieve verrichtingen uitgevoerd, terwijl ze wel geacht worden dat te doen.
Niet de enige risicoprofielen
De Belgen met lage inkomens en een laag opleidingsniveau zijn niet de enigen die maar gedeeltelijk toegang hebben tot de mogelijkheden die het internet biedt. Ook andere groepen zijn betrokken partij: oudere mensen, maar ook jongeren (vooral uit kwetsbare milieus), laaggeletterde mensen, alleenstaanden, vrouwen en ook mensen met hogere inkomens. Het zijn allemaal groepen die op een bepaald moment moeilijkheden kunnen ondervinden om toegang te krijgen tot onlinediensten, zoals bij banken, werk, onderwijs, gezondheid of administratie.
Verschillen tussen de gewesten
Ook binnen ons land zelf zijn er tussen de gewesten vormen van digitale ongelijkheid. Zo is in Wallonië de dekking met breedbandverbinding in sommige gebieden minder dan 50%. In het Waals Gewest zijn er bovendien nog zogenaamde ‘witte zones’, die niet beschikken over glasvezelkabel. Vlaanderen onderscheidt zich dan weer door een intensiever gebruik van onlinediensten in vergelijking met Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In de drie gewesten lijkt het gebruik van administratieve dienstverlening online dan weer te stagneren.
Meer informatie
De volledige Barometer Digitale Inclusie vind je hier terug.